poes

Een meisjes kat noem je poes of kattin. Een moederpoes krijgt 3 tot 5 poesjes per keer. Dat noem je een worp. De poes is dan ongeveer 63 dagen drachtig geweest. Dat is maar 2 maanden. De nagels van de poes zijn vlijmscherp en krom. Aan elke voorpoot heeft hij er vijf, aan de achterpoten elk vier. Normaal zitten de nagels teruggetrokken. Ze maken geen lawaai bij het sluipen. Een poes kan zijn nagels uitslaan op het moment dat hij wil krabben of een prooi wil grijpen. Hij moet zijn nagels regelmatig scherpen aan een boomstam of aan een speciale krabpaal. Een poes die niet kan krabben omdat hij de hele dag in huis zit gebruikt dan vaak de stoel of de bank. Dat vinden de meeste baasjes niet zo leuk. De snorharen van een poes gebruikt hij als voelsprieten om te voelen of ze ergens door heen kan. Een poes kan heel goed horen. Zelfs het geritsel van een muis wordt geregistreerd. Een poes kan ook 10 keer beter horen dan wij. Poezen hebben hele felle ogen. Poezen kunnen vooral als het schemert er goed zien. Wetenschappers hebben lange tijd gedacht dat katten alleen in zwart-wit kunnen zien omdat het onmogelijk bleek ze het onderscheid tussen verschillende kleuren te leren. Met genoeg geduld kan men katten echter leren rood en blauw van elkaar en van wit te onderscheiden. Maar groen, geel en wit ziet er voor hen waarschijnlijk ongeveer hetzelfde uit, terwijl ze rood zien als donkergrijs. Een speciale laag cellen die op het netvlies ligt, werkt als een spiegel, die het aanwezige licht opvangt en terugkaatst naar het oog. Dit verklaart mede het buitengewone gezichtsvermogen van de kat (zes tot tien maal beter dan bij de mens), vooral in het donker en zelfs bij ultraviolet bereik. Door de speciale laag cellen is het kattenoog lichtgevend in het donker. Het is echter een misvatting dat katten in het absolute donker zouden kunnen zien. Ook een kat heeft, hoe donker het ook is, een glimpje licht nodig om te kunnen zien. De kat behoort tot de katachtige familie net zoals de leeuw, de tijger, het jachtluipaard en de panter. Dit zijn allemaal wilde dieren en zelfs de kat heeft nog iets wilds in zich en een huiskat zal ook nooit het gevoel van jagen verliezen.

De snorharen van een kat dienen als voelsprieten om te voelen of ze ergens door heen kan. Evenals bij alle katten is het gehoor van de huiskat zeer scherp. Zelfs het kleinste geritsel van een muis wordt geregistreerd. Katten kunnen vooral in de schemering goed zien.
Een huiskat heeft een krabpaal nodig om zijn nagels te scherpen. Een wilde kat of een kat die veel buiten is, doet dat op de bomen. Een krabpaal kun je kopen maar ook zelf maken. Als je een krabpaal in huis hebt, voorkomt dat dat je kat de meubels beschadigt.

Hoe zit het met het eten en drinken van een kat?

Wat ongezond is voor een kat, zijn resten van het menselijk eten, schoteltjes melk en geweekt brood. Dus het is eigenlijk gewoon beter om ze blikvoer en brokjes voor katten te geven.
Qua drinken kan je gewoon water geven. Als een katje jong is heeft hij drie keer per dag eten nodig, maar als hij volwassen begint te worden (ongeveer negen maanden oud) dan hoeft hij maar twee keer per dag of zelfs maar een keer per dag eten te hebben. Als een kat oud is en niet meer alle tanden heeft, krijgt hij beter drie of vier porties.